Het boek Clean Code van Uncle Bob (Robert C. Martin) is interessant voor zowel ervaren als minder ervaren ontwikkelaars. Het boek richt zich vooral op het belang van goed onderhoudbare code. Uiteindelijk bevat de source code van een programma de waarheid over wat er uitgevoerd wordt. Alle andere documentatie, functionele en technische ontwerpen, architecturen, user stories, etc, bevatten geen uitvoerbare code. Ze hebben hun eigen waarde, maar uiteindelijke zegt de source code echt wat de machine doet. Het is daarom van essentieel belang deze source code goed op te zetten en te onderhouden. Het boek geeft een aantal zeer bruikbare tips om dat te doen.
Inkoppertje is natuurlijk de naamgeving van alle onderdelen van de code. Een goede naam is essentieel voor het begrip van de code. Beter lang nadenken over een goede naam, dan zomaar iets doen. Probeer maar eens code van een paar dagen geleden te lezen en te snappen wat er precies gebeurd. Als de namen niet kloppen, kost dat veel tijd.
Een aanbeveling uit het boek: code moet lezen als een boek. Je moet dus ook structureren als een boek. In geval van Java gebruik je klassen en methoden. Door onderscheid te maken in de verschillende niveau’s van abstractie, krijg je duidelijke hiërarchieën van elkaar aanroepende methoden en elkaar gebruikende klassen. Dit bedenk je niet op voorhand, ja misschien de grote structuren, maar de details komen pas later na een aantal iteraties en refactorings.
Ondanks mijn 15 jaar ervaring met software ontwikkeling, haal ik nog steeds nuttige tips uit het boek. De meeste dingen weet ik wel, maar pas als je er weer eens op gewezen wordt, ga je ze weer netjes toepassen. Het leidt uiteindelijk tot veel betere code en ook betere applicaties voor de eindgebruikers. En daar gaat het tenslotte om.